Piet Mondriaan brengt veruit het grootste deel van zijn jeugd door in Winterswijk. Hij verhuist in 1880 vanuit Amersfoort naar dit Gelderse dorp omdat zijn vader er aan de slag gaat als hoofdonderwijzer aan de school voor Christelijk Nationaal Onderwijs.
Het is Winterswijk waar Mondriaan zichzelf onder leiding van zijn vader, oom en een kennis klaarstoomt voor het staatsexamen voor tekenleraar. Al wil hij eígenlijk niet zozeer lesgeven, maar autonoom kunstenaar worden...
Helaas is van Mondriaans vroegste werk uit Winterswijk niet zoveel bekend: geen van de vele schetsen die hij als tiener, al oefenend, gemaakt moet hebben is bewaard. Wél enkele schilderijen en uitgewerkte tekeningen die laten zien hoe hij zich bekwaamt in stillevens, landschappen en portretten.
Meer dan een groot talent, is het vooral Mondriaans gedrevenheid die opvalt en zijn vruchten afwerpt: Mondriaan slaagt voor zijn staatsexamens tot tekendocent en vertrekt in 1892 op twintigjarige leeftijd naar Amsterdam om daar een kunstenaarsopleiding te volgen aan de Rijksacademie.
Zijn ouders blijven nog tot 1901 in Winterswijk wonen en Mondriaan zal hen regelmatig blijven bezoeken. Tijdens zulke verblijven maakt Mondriaan werken met Winterswijkse taferelen zoals de Lappenbrink en de Jacobskerk of gaat hij op pad in de omgeving om landschappen, stallen en boerderijen te schilderen en tekenen.