Piet Mondriaan groeit de eerste acht jaar van zijn leven op aan de Kortegracht 11, in een vochtig pand in het arme deel van de stad Amersfoort. De dubbele woning huisvest de school voor Christelijk Nationaal Onderwijs waar Mondriaans vader hoofdonderwijzer is én de woning van het gezin.
Thuis komt Mondriaan al jong in aanraking met tekenen. Zijn vader is een goed en enthousiast tekenaar die volgens Mondriaan ‘altijd aan het tekenen was’. Toch zal Mondriaan sr. jaren later niet blij zijn als zijn zoon ervoor wil kiezen om kunstenaar te worden. Tekenleraar lijkt hem een veiliger toekomstpad. Hij stimuleert Mondriaan daarom om in ieder geval zijn akten tekenen te halen, zodat hij voor de klas kan staan.